Interviews
“De kunst is om van een overleg naar een akkoord te groeien”
Ferdi Licher is directeur Bouwen en Energie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Logisch dat kort na de beëdiging van het nieuwe kabinet het geplande interview met het Ketenoverleg Duurzame Metaalbouw even moest wijken voor een kennismaking met de nieuwe minister van ‘Bouwen’ Hugo de Jonge. Vooruit maar. Kunnen we Licher daarna meteen naar het belang van de verduurzaming van de metaalsector vragen. Dat is er zeker, maar, zo roept hij de sector op: ‘een overleg is een overleg, een akkoord is een akkoord.’
Vers uit de eerste gesprekken met zijn nieuwe bewindsman, somt Ferdi Licher de duurzame ambities van het kabinet nog maar eens op. “Er is 35 miljard voor een klimaatfonds, en 25 miljard voor een stikstoffonds. Ook zijn ambities geformuleerd over de circulaire economie. Dit coalitieakkoord staat bol van de duurzame activiteit. Het geeft duurzaam bouwen en verbouwen een extra impuls.” Dat dit nodig is, zet Licher ook maar meteen uiteen in de tijd: “We willen naar 55% energiereductie in 2030. We hebben in 2020 zo’n 25% reductie gerealiseerd ten opzichte van 1990. Nu moeten we in minder dan tien jaar minstens 30% reduceren.”
“Iedereen in de bouwsector moet zich gaan voorbereiden op een werkelijkheid die onvermijdelijk op ons afkomt. Die vraagt om radicale en revolutionaire veranderingen.”
Omgevingsbewustzijn moet ambitie aanwakkeren
Dit betekent werk aan de winkel. Volgens Licher begint dat met een groeiend omgevingsbewustzijn. Over dat we leven in een wereld die aan het veranderen is. Dat in die wereld de Milieuprestatie Gebouwen van 0,8 naar 0,5 gaat, en verder richting nul beweegt. En – de gesprekken zijn nog gaande – wordt uitgebreid naar meerdere gebouwtypen, bijvoorbeeld bedrijfshallen. En dat Europa wil dat nieuwbouw helemaal energieneutraal wordt. “Díé sensitiviteit moet de noodzaak aanwakkeren om de koppen bij elkaar te steken. Iedereen in de bouwsector moet zich gaan voorbereiden op een werkelijkheid die onvermijdelijk op ons afkomt. Die vraagt om radicale en revolutionaire veranderingen.”
Geen voorkeur voor materiaalsoort
Ferdi Licher blijft in zijn woorden kundig boven de verschillende materiaalsoort hangen. Want, als directeur Bouwen en Energie van BZK heeft hij geen voorkeur voor beton, hout, glas, metaal of welke materiaalsoort dan ook. “Daar sturen wij ook niet op. We sturen op een integrale prestatiebeoordeling van een compleet bouwtraject.” En natuurlijk, dat vraagt ook wat van de metaalsector, net als van iedere andere sector. Slim samenwerken bijvoorbeeld.
Mooie praktijkvoorbeelden, maar lang niet genoeg
Licher ziet al voorbeelden van bouwprojecten in de praktijk, waarin op slimme en energiezuinige manieren wordt gebouwd. Bijvoorbeeld bouwprojecten met houten vloeren, waardoor een lichtere staalconstructie en dus minder materiaal nodig is. Of projecten waarin stalen constructies uit gesloopte gebouwen zijn gebruikt. Of de innovaties die materiaalsoorten uit elkaar houden, waardoor ze weer eenvoudiger zijn te hergebruiken. Want ‘het natte systeem’, dus het mengen van beton en staal, is geen slim idee meer. Stuk voor stuk mooie voorbeelden, maar ze zijn nog heel precies aan te wijzen, dus nog verre van gemeengoed.
Hoe blijft de metaalsector in business?
Dan toch inzoomend op de metaalsector, en specifiek op het Ketenoverleg Duurzame Metaalbouw, stelt Ferdi Licher: “Het is verstandig om kennis te bundelen, van elkaar te leren en elkaar te stimuleren. En je als sector de vraag te stellen: hoe blijven we in business in die sterk veranderende wereld?” Waarschuwend: “Het heeft weinig zin om zo’n overleg te starten met het idee om ervoor te zorgen dat de duurzame eisen de sector zo min mogelijk raken. Of door als gecertificeerde bedrijven de markt af te schermen en de zogenaamde cowboys eruit te drukken.”
Niet op je eigen eiland blijven zitten
En ja, volgens Licher is een zekere competitie met andere en in de basis meer duurzame materiaalsectoren zoals hout best gezond; het stimuleert om voorop te lopen. En als metaalsector moet er verhoudingsgewijs wellicht ook harder worden gelopen. Maar de directeur is er geen voorstander van dat ieder z’n eigen belang verdedigt. “Als je op je eiland blijft zitten, dan bewijs je je voor de toekomst geen dienst. Je moet samenwerken met andere duurzame partijen en andere materiaalsoorten.”
“Het is verstandig om kennis te bundelen, van elkaar te leren en elkaar te stimuleren. En je als sector de vraag te stellen: hoe blijven we in business in die sterk veranderende wereld?”
Van overleg naar akkoord
Zo’n overleg, zoals het Ketenoverleg Duurzame Metaalbouw, kan de sector als geheel vooruit stuwen. Het advies van Ferdi Licher is wel om aan het overleg ook een ambitieuze innovatie-agenda te koppelen. Anders wordt het te vrijblijvend. En vrijblijvendheid, al is er richting het einddoel van 2050 nog best wat tijd om te leren en te innoveren, benadrukt Licher, is in sommige sectoren nog wel aanwezig. “Je hebt koplopers, early adopters, en een grote groep die denkt: eerst zien en daarna doe ik het wel.” Ergens logisch, die handelingsverlegenheid, stelt de directeur van het ministerie; het is een heel krappe markt op dit moment, de werkloosheid is laag, prijzen lopen op, het materiaal is schaars: “Het is ook niet makkelijk om ruimte voor innovatie te vinden”, erkent hij.
Via een ambitieuze innovatie-agenda
Met een ambitieuze innovatie-agenda bedoelt Licher een plan met een routekaart, inclusief tussendoelen en mijlpalen. Zodat voor iedere partij in de sector duidelijk is wat de stip aan de horizon is. Licher doet een voorzet voor de metaalsector: “Dus hoe gaan we toe naar lichtere materialen, betere combinaties met hergebruik, of met andere materialen, of naar forse energiebesparing in het productieproces.” Hij vervolgt: “Want een overleg is een overleg, een akkoord is een akkoord. De kunst is om van een overleg naar een akkoord te groeien.”
Een uitnodiging, waarom zouden we ‘m afslaan?
Uiteraard wil het Ketenoverleg Duurzame Metaalbouw een ambitieus metaalakkoord smeden. De vraag is of het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hierin wil participeren. Licher staat, hoewel ‘een uitnodiging op zichzelf mooi is natuurlijk, waarom zouden we ‘m afslaan’, niet meteen te springen. Een reden voor Lichers lichte huivering heeft te maken met de intenties om het ministerie bij zo’n sectoraal akkoord te betrekken. “Als het is erop te hopen dat met een akkoord de overheid met subsidie over de brug komt om ideeën te financieren, dan ben ik er uiteraard geen voorstander van.”
Maak eerst ambitieus plan
Ook zegt Licher: “Als de metaalsector zegt: wij willen onszelf serieus nemen in onze ambities, en wij zoeken een kritische waarnemer die helpt om ons aan onze eigen afspraken te houden, dan zijn we daartoe bereid. Wij zouden met onze kritische ogen zaken kunnen afdwingen. We kunnen van een afstandje meekijken en de ervaringen die met zo’n akkoord worden opgedaan gebruiken voor ons eigen beleidsinstrumentarium. En als er wettelijke belemmeringen zijn op te ruimen, dan horen wij dat graag!” Oké, meedoen dan maar? Korte stilte: “Dat ligt niet voor de hand. Ik ben vooral benieuwd waarom de sector ons erbij wil betrekken. Ik zou zeggen, het begint met een ambitieus plan.”
“Als de metaalsector zegt: wij zoeken een kritische waarnemer die helpt om ons aan onze eigen afspraken te houden, dan zijn we daartoe bereid.”
Gepubliceerd januari 2022